afb.
Pettenfabrikant en winkelier te ‘s-Hertogenbosch, geboren aldaar op 17 juni 1855, overleden aldaar op 16 april 1918, zoon van Christiaan Boelens en Theresia Petronella Baank. Jan is getrouwd aldaar op 16 november 1888 met Anna Maria Henrica van der Heijden, geboren aldaar op 1 juli 1860, overleden te Wamel (Gld) op 18 mei 1930, dochter van Johannes van der Heijden en Anna Maria de Cort.1 Jan is vernoemd naar zijn grootvader, de Groningse Jan Boelens. Getuigen bij de geboorte-aangifte waren: Zijn oom Joannes Baank, slachter, 29 jaar, en Johannes Reuilen, venter in aardappelen, 44 jaar. Deze laatste was vaker op het gemeentehuis bij de aangiften van geboortes van leden van de familie Boelens. Waarschijnlijk was hij een vriend van Christ Boelens. Adres bij de geboorte: Markt A157.2 Gedoopt in de St.-Pieter. Peter en meter waren: Wilhelmus Bank3 en Anna Boelens, zijn grootmoeder. 1875, 3 mei: Hij wordt ingelijfd bij de Nationale Militie, bij de 5e afdeling infanterie. Signalement: Lengte: 1 m 78. Ovaal aangezicht, breed voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond, ronde kin, blonde haren en wenkbrauwen, geen merkbare tekenen. Op 1 mei 1876 ging hij met groot verlof en hij keerde op 7 augustus 1878 terug. Op 14 september 1878 ging hij weer met groot verlof. 1880, 2 mei: Hij wordt gepasporteerd wegens einde dienst en krijgt een certificaat van goed gedrag.4 Hebben die twee periodes van groot verlof te maken met het feit dat hij als oudste zoon thuis moest bijspringen? Van zijn vader Christ is bekend dat hij lang ziek geweest is. Meteen na afloop van zijn diensttijd wordt hij ingeschreven bij de Bossche schutterij en als beroep staat dan pettenmaker vermeld.5 Jan zal van jongs af aan meegeholpen hebben in de zaak van zijn vader. 1888, 6 november: Bij de veiling van het onroerend goed van Christiaan Boelens, de overleden vader van Jan, laat Jan een Bossche bouwkundige uit naam van hem f 4760 op zijn ouderlijk huis aan de Markt nr. B 17, thans Markt 16, bieden. Jan krijgt zo het pand aan zichzelf en omdat hij al voor een deel erfgenaam is, hoeft hij niet het volle pond te betalen. Hij wordt de opvolger van zijn vader in een waarschijnlijk zeer goed lopende zaak. Jan laat meteen zijn eigen naam op de gevel zetten. Hij laat het pand ook direct grondig verbouwen.6 Johannes Wilhelmus Boelens (1855-1918)
Het blok op de Markt in 1888/1889: Jan heeft de zaak overgenomen, zijn naam staat op de gevel, links van hem nog de hoeden- en pettenzaak van Merx. Rechts naast Jan zit Café de Paternoster. Het tweede pand van rechts op de foto is ‘de Moriaan’ (thans VVV)
Getuigen bij het huwelijk in datzelfde jaar waren zijn oom: Mathias Boelens, 54 jaar, koopman7, Antonius van der Heijden, 44 jaar, telegrafist en Franciscus Johannes van der Heijden, muziekonderwijzer, 40 jaar, broers van de bruid en Henricus Sleutjens, opzichter, 29 jaar, geen familie. Schoonvader Van der Heijden wordt vermeld ‘zonder beroep’ in de huwelijksakte, maar volgens de familie-overlevering moet hij tandarts in Den Bosch geweest zijn. Zwager Franciscus van der Heijden woonde om de hoek op Markt B21.8 1888, 6 december: Jan en zijn echtgenote Anna van der Heijden benoemen elkaar tot algeheel erfgenaam.9 1889, 10 januari: Hij leent f 3800 tegen 4 ½ % van Petrus F. Steenbekkers, kastelein in het ‘Stationskoffijhuis’ te Den Bosch. Tot zekerheidstelling brengt hij zijn pand Markt B17 in.10 1895, 26 november: Voor f 7000 koopt hij een pand aan de Karrenstraat, kadaster sectie G nr. 665. Verkoper is zijn zwager Antonius van der Heijden, rijkstelegrafist, die het geërfd had uit de nalatenschap van zijn echtgenote Elisabeth Goëtte, overleden in 1878.11 Van 1890 tot 1895 heeft hij een inwonend personeelslid. Het is: Antoon Reffeltrath, geboren op 17 november 1872 te Grave. Deze pettenmaker verhuist in 1895 naar Breda. 1907, 6 en 20 juni: Veiling in het koffiehuis Het Parlement van de heer Beukers, in opdracht van: Johan Adriaan Hendrik van Leenhof, gemeentesecretaris van- en wonende te Hattem, a) voor zich en b) als bewindvoerder over Carel Johan Conraad van Leenhof, wonend te Santpoort en c) als vader-voogd over zijn minderjarige dochter Wilhelmina van Leenhof. Het betreft een huis met een tuintje te ‘s-Hertogenbosch, aan de Zuid-Willemsvaart kadastraal bekend sectie H nr. 1876 en een deel van nr. 4790, verhuurd aan mejuffrouw Franse voor f 210 per jaar. Gereserveerd worden de betimmering van de dienstbodenkamer en hetgeen meer door de huurder is aangebracht. Jan wordt de nieuwe eigenaar voor f 3900.12 Inmiddels had broer Frans Boelens in 1890 de hoeden- en pettenzaak van Merx naast de zaak van Jan overgenomen. Er bleven dus twee van dit soort zaken op dit stukje van de Markt gevestigd. Vader Christ had altijd Merx als buurman gehad; opvolger Jan had nu zijn broer Frans als buurman. Bijna vijftig jaar lang is het blok huizen, midden op de Markt, beheerst geweest door de twee zaken van Boelens, want na Jans overlijden is de zaak onder de naam Boelens nog blijven bestaan tot 1936 (zie hierna). Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant 1 mei 1914
In 1914 wordt het pand van Jan van een nieuwe voorgevel voorzien. Als je goed kijkt kun je ook nu nog op de gevel zien staan, links boven: ‘Anno’ en rechts boven: ‘1914’. Het bleef uit vijf lagen bestaan (begane grond, drie verdiepingen en zolder), maar het kwam 60 centimeter naar voren, zodat het meer diepte kreeg. De omschrijving van het bouwplan van januari 1914 vermeldt: Op twee balken verticaal geplaatst en horizontaal verbonden door vier stuks balkjes wordt een samenstel van grenenhouten kozijnen aangebracht dat met spiegelglas voorzien, voor de beide laagste verdiepingen, de winkelpui en voor de beide hoogere verdiepingen den lichtwand van woonvertrekken vormt. Waar geen winkelruiten of ramen worden aangebracht, zullen de vakken tusschen dit samenstel van stijlen en kozijnen gedicht worden met onbrandbaar materiaal nml. dikke asbestplaat dubbel aangebracht; de buitenzijde wordt bekleed met marmerglas naamplaten. Het geheel wordt in verband met de naar voren te brengen nieuwe rooilijn, geplaatst tegen den bestaanden gevel, zulks met de bedoeling de bestaande raamkozijnen en de zich daar tusschen bevindende muurgedeelten eerst daarna weg te breken, welke werkwijze wordt gevolgd, ten einde zooveel mogelijk storing in de bewoning en in de in dit pand gedreven zaak te ontgaan. Datzelfde jaar laat hij ook de stoep vernieuwen met tegels in mooi gelegd patroon. In maart 1916 laat hij een fraai smeedijzeren uithangbord met sierlijke krullen plaatsen met daarop de tekst: Hoeden-Petten Jan Boelens. 13 Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant 25 april 1914
Jan en Frans Boelens worden zeer felle concurrenten van elkaar. In de familie werd altijd verteld: “Zij konden elkaars bloed wel drinken”. In plaats van in vrede samen te werken, probeerden ze elkaar steeds de loef af te steken. Ze hadden beter de tussenmuur tussen hun panden uit kunnen breken en er één grote zaak van maken. De stad oefende een grote aantrekkingskracht uit op de boeren uit de Meijerij van ’s-Hertogenbosch. Niet alleen verkochten zij hun landbouwproducten op de Bossche markt, maar ook voor hun eigen aankopen waren zij op de stad aangewezen. Vroeger waren er in de dorpen nog lang niet zoveel winkels als tegenwoordig. Ook gingen veel boeren, als ze toch in de stad waren, bij de paters Capucijnen biechten. Dit deden ze soms liever niet bij hun eigen pastoor, want die hoefde niet alles te weten. Jan en Frans hadden veel boeren tot klant die petten kwamen kopen. Dit was ook een soort aandenken aan het bezoek aan de stad, dat onderstreepte het uitstapje, de aanschaf van een nieuwe pet. De twee gebroeders stonden allebei op de stoep voor hun zaken om de boeren naar binnen te lokken.14 Volgens de overlevering was Anna van “zeer rijke” familie. Materiëel gezien ging het Jan en Anna prima. Ze hadden geen kinderen en de zaak liep goed. Anna werkte ook mee. Ze droeg aan haar schouder een tas met een mooie zilveren beugel waar al het geld in verdween. Een boekhouding of administratie kenden ze nauwelijks. Als de belasting kwam, gaf je maar een schatting van je verdiensten, niet te hoog natuurlijk. Onder het kleine pand lag een flinke kelder. Daar waren de keuken en de voorraadruimte, enorme dozen met hoeden en petten stonden er. Op de begane grond was de kleine winkel met daarachter een kamer. Als er geen klanten in de winkel waren, ging men daar zitten. Vanuit de winkel ging een trap omlaag naar de kelder. Als het druk was in de zaak en Cato Boelens was er om mee te helpen met haar jongste zoon Wim, dan moest Wim op die trap gaan zitten en steeds als er voor een klant een hoed of een pet gehaald moest worden uit de voorraad, moest Wim naar beneden rennen. Jan heeft veel gedaan voor het gezin van zijn halfzus Cato, die het niet breed had. Op de eerste verdieping was een chique kamer. Als de broers van Anna kwamen dineren, dan werd er in die kamer gegeten met het mooiste servies, kristal en tafelzilver. De keukenmeid had het dan zwaar, want ze moest steeds twee trappen op vanuit de kelder naar de eetkamer om de gasten te bedienen. Na het eten was het gebruikelijk dat de gasten naar de keuken gingen en een fooi gaven. Op de tweede verdieping waren de slaapkamers. Jan heeft lange tijd ziek gelegen, hij leed aan tuberculose. Vanzelfsprekend mocht hij niet roken, maar hij kon het niet laten om af en toe een sigaar te roken. Hij riep dan een van zijn neefjes of nichtjes naar boven en gaf hun een kwartje, want voor dat geld kon je aan de overkant van de Markt in een sigarenwinkeltje vijf stinkstokken kopen. De kinderen kregen van hem dan een stuiver extra, op voorwaarde dat ze tegen niemand zouden zeggen, dat hij hen om sigaren gestuurd had. Hij liet de kinderen ook kattenkwaad uithalen. Als er beneden bij zijn winkel op de markt boerinnen stonden met manden met eieren, liet hij een van de kinderen een steen in die manden gooien. Als de boerinnen dan begonnen te schelden, moest hij zo hard lachen, dat de tranen hem over de wangen liepen. Ook liet hij ze de touwen, waaraan de boeren de kippen hadden hangen, losmaken en lag dan achter zijn raam te schaterlachen. Hij had graag zijn neefjes en nichtjes om zich heen, ook de kinderen van zijn neef Antoon Boelens uit de Minderbroedersstraat waren altijd welkom. Als het carnaval was, gingen de kinderen bij Jan Boelens boven op de Markt kijken om de festiviteiten en de optocht te zien. Aan de overkant van de Markt woonde neef Toon Jansen, met zijn zaak (A.F. Jansen). De familie Jansen had een ekster, die over de Markt vloog en bij Jan en Frans Boelens de zilveren lepeltjes uit de keuken weghaalde. 1918, 28 maart: Jan stelt zichzelf als borg ten behoeve van de gemeente Vlijmen tot zekerheidstelling van de voldoening van al hetgeen Johannes Martinus van der Heijden, directeur van het levensmiddelenbedrijf te Vlijmen, wonende te Den Bosch, schuldig is of zal worden aan de gemeente Vlijmen, ter zake van zijn beheer als zodanig, verrekening van gedane betalingen en verdere ten gevolge van zijn optreden als directeur van het levensmiddelenbedrijf ontstane vorderingen tot een bedrag van f 2000.15 Tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog waren veel levensmiddelen op de bon en waren er distributiekantoren. Vermoedelijk werd neef Van der Heijden aangesteld op zo’n distributiekantoor en werd hij dus ambtenaar. Als iemand benoemd werd tot ambtenaar was het verplicht dat iemand anders borg stond voor de schade die hij zou kunnen veroorzaken. Zo liep de overheid geen enkel risico. 1920, 17 december: Anna verkoopt haar pand in de Karrenstraat aan Antonius Hubertus van Tuyl, machinist bij de spoorwegen, wonend in Den Bosch. Het is verhuurd en per 1 januari 1921 komt de huur ten goede aan de koper. De verkoopprijs is f 6500. Van Tuyl betaalt f 1500 contant en blijft de resterende f 5000 aan Anna schuldig tegen een rente van 6 % per jaar. Ook het pand aan de Zuid Willemsvaart wordt door Anna verkocht.16 Rond 1920 ook laat zij zich inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en verklaart dan dat de zaak op de Markt ongeveer 70 jaar bestaat, opgericht rond 1850. Dit klopt vrij aardig. Op 12 september 1931 wordt de nieuwe eigenaar van de zaak: Johannes Martinus van der Heijden, woonachtig in huize Soeka Senang te Hintham, wijk E nr. 122, geboren op 13 december 1893 te Salatiga (Ned. Indië). Hij zet de zaak nog vijf jaar voort. 1936, 6 april: Johannes van der Heijden heft de hoeden- en pettenzaak op.17 De tabakszaak van Bodar vestigt zich er. Een jaar later wordt de bekende panoramische foto van de Bossche Markt gemaakt waarop het pand prominent aanwezig is. Deze foto hangt in veel Bossche huizen.18 Johannes Martinus van der Heijden was onderwijzer en een neef van Anna, een zoon van haar broer. Hij woonde eerst in Wamel (bij Tiel), waar Anna ook overlijdt. Zij benoemt deze neef tot algemeen erfgenaam, tot grote teleurstelling van de familie Boelens.19 Blijkbaar is hij, nadat hij geërfd had, naar Hintham verhuisd. Anna is in ’s-Hertogenbosch bij haar man begraven. Hun graf is nog op het kerkhof Groenendaal aanwezig. Uit dit huwelijk: Geen kinderen. |
Noten | |
1. | Voor de gegevens uit de familie-overlevering over Jan Boelens en zijn vrouw zijn wij veel dank verschuldigd aan wijlen Wim Brouwers (1908-1992), zoon van Cato Boelens. |
2. | Waarschijnlijk is dit een verschrijving, want zijn oudste zusje wordt geboren op A456 en het zusje dat na hem komt op Markt A457. A157 zal wel A457 moeten zijn. |
3. | De naam Baank wordt wel vaker als Bank geschreven. |
4. | NA toegang 2.13.09, inv. nr. 978, stamboek nr. 63538, 5e afdeling infanterie |
5. | SASH arch. Schutterij, inv. nr. 125, 1880 |
6. | SASH arch. kadaster, boekdeel 9, art. nr. 5717 |
7. | In de akte staat dat deze Mathias zijn broer is, dit is een vergissing. |
8. | SASH BR 1870-1890, deel 5, blad 28, hij was getrouwd met Johanna Philomena Noyons, winkelierster. |
9. | SASH notarissen 1842-1895, notaris Mr. J. de Bergh, inv. nr. 1481, akten nrs. 407 en 408 |
10. | Idem inv. nr. 1482 |
11. | SASH notarissen 1842-1895, notaris Mr. J. de Bergh, inv. nr. 1494, akte nr. 382 |
12. | Idem 1906-1915, notaris Van Dullemen, inv. nr. 3, akten nrs. 104 en 120; zie kadaster, art. nr. 7078, hier blijkt dat het stukje tuin toebehoorde aan de weduwe Stolkert-Schellekens, van wie de hiervoor genoemde familie Van Leenhof erfgenaam was; huis en tuin krijgen samen een nieuw kadaster nr. nl. sectie H nr. 4872, zie art. nr. 5717 |
13. | Gem. ‘s Bosch, afdeling Bouwen, toegang 1.733.21, volgnr. 1168 en SASH, arch. kadaster, deel 9, art. nr. 5717 |
14. | Dr F.L. Jansen: Het Geslacht en de firma A.F. Jansen |
15. | SASH notarissen 1916-1925, notaris Van de Mortel, inv. nr. 445, akte nr. 50 |
16. | Idem notaris Eycken, inv. nr. 406, akte nr. 623; archieven kadaster, boekdeel 9, art. nr. 5717, boekjaar 1921 |
17. | BHIC archieven van de Kamer van Koophandel, toegang 054.02, inv. nr. 107 |
18. | Al jaren hangt hij in de etalage bij Fotobureau Het Zuiden op de Schapenmarkt, waar het origineel berust. |
19. | SASH notarissen 1916-1925, notaris Worst, inv. nr. 442, akte nr. 7329, 28 juli 1925; dit testament is nog niet openbaar, maar waarschijnlijk zal Anna daar haar neef tot erfgenaam benoemd hebben, in ieder geval weten we dat uit de overlevering. |
J.M.B. Boelens en O.J. Nienhuis, Boelens een RK Groninger familie met een grote Bossche tak (2006) I. 689, 694, 720, 722, 725-729, 735, 745-746, 748, 753, 769, 779, 785; II. 811, 828, 854, 975, 1017